Ik heb vroeger parachute gesprongen. Het is geweldig om uit een vliegtuig te springen en een vrije val te maken. Het is eng en heerlijk tegelijk. Het is letterlijk een sprong in de diepte; het vraagt onvoorwaardelijk vertrouwen in jezelf, in de lijnen, in de parachute.

Een vrije val is tegenstrijdig: aan de ene kant is er de snelheid waarmee je naar beneden valt. Aan de andere kant is er de rust, stilte. Het is een heerlijk gevoel.

Ik zit net als de meeste mensen inmiddels een aantal weken binnen vanwege de coronamaatregelen. En het voelt als een vrije val met allemaal polariteiten: leeg en vol, rustig en druk, veel en weinig, traag en snel tegelijkertijd. Alles verandert in enorm tempo, maar het is ook doodstil.

Ik ben in verwondering over wat er gebeurt. Ik probeer een nieuw ritme te vinden, nieuwe structuur, opnieuw mezelf uit te vinden vol verwondering. Elke dag is anders, het is onvoorspelbaar, net als de vrije val.

Wat mij helpt is mijn herinnering aan het parachutespringen: geen zekerheid en toch vertrouwen op wat er is, wat er komt, genieten van het moment wat zo kort is en tegelijkertijd lang duurt. Elke dag, elk moment weer opnieuw kijken waar ik wel of geen invloed op heb, met mezelf en mijn omgeving opnieuw in-checken: hoe is het met mij, en met mijn omgeving, wat is er nodig, wat gaat helpen?

Dit zijn mijn gedachten waardoor ik met de huidige situatie om leer gaan. Ik ben nieuwsgierig naar hoe het jou vergaat, waar je tegenaan loopt en vooral: wat je helpt, laat het me weten.